De keuterij
De kleine boerderijen die overal in Drenthe staan. Meestal zijn ze in de negentiende of de vroege twintigste eeuw gebouwd door keuterboeren, boeren die niet genoeg land hadden om van te leven en daarom ook nog als dagloner moesten werken. Hun behuizingen zijn overeenkomstig hun schamele bestaan: klein en gemaakt van materialen die in de directe omgeving voorhanden waren, zoals hout, baksteen en riet.
Anita’s Wolplezier
Op de deel van de keuterij geeft Anita demonstraties wolkaarden en vilten.
Kinderen kunnen er een vilten armbandje maken.
Strijkijzer collectie op de deel van de Keuterij
Op de deel van de keuterij staat in vitrinekasten de antieke strijkijzer collectie van mevrouw H. Ingenhut-Ropke uit Slochteren uitgestald. De verzameling kwam tot stand door het bezoeken van vele rommel- en antiekmarkten in binnen- en buitenland en via ruiling met andere verzamelaars. Omdat mevrouw Ingenhut-Ropke niet veel meer met de verzameling deed, heeft zij haar strijkijzers geschonken aan Ellert en Brammert.
De vroegste strijkijzers werden tot circa 1850 door een smid of ambachtsman gemaakt. Er bestonden drie verwarmingsmethoden: de op de kachel verwarmde bout, het van binnen met houtskool verwarmde type en een doosijzer waar een verhit binnenijzer in wordt geschoven.
Massief ijzeren kachelbouten
Vanaf circa 1850 zijn massief gietijzeren strijkijzers gemaakt in ijzergieterijen. Ze werden in diverse afmetingen gemaakt van zeer klein tot ongeveer 20 cm. Net als de vroegere handgesmede strijkijzers moeten ze op een kachel of fornuis worden verhit. De dunnere kachelbouten met opstaand randje waren typisch Frans. Er hoefde minder gietijzer te worden gebruikt en daarom waren deze strijkbouten goedkoper en lichter.